16 December 2017

Een bladzijde uit "Onder geleerden" (2017)

Een leuk en leerzaam uittreksel uit de campusroman




De context

Universiteit van Antwerpen, academiejaar 2000-2001. Vice-rector John Adriaensens (socialist met goede connecties) is in opspraak geraakt doordat uitgelekt is dat hij al jaren een affaire heeft met zijn doctoraatsstudente Eveline, en alles is nog verergerd doordat hij in beschonken toestand kabaal heeft geschopt in een bordeel en tegen een politiecombi is gereden.



Uittreksel pp.178-180.


De oplossing die voor Adriaensens gevonden werd was het resultaat van grote diplomatieke en politieke maneuvers waarin zijn advocaat een hoofdrol speelde. Vermits er aan de universiteit nog geen tuchtcommissie bestond, kon hij geen sanctie oplopen. De partijleiding wilde John absoluut niet laten vallen: de feiten werden als ‘banaal’ omschreven. Wie durfde beweren dat hij nooit onder invloed met een auto had gereden? Dat deden velen bijna dagelijks. Bij het ongeval waren geen doden gevallen of mensen gewond geraakt. En wie in het partijbestuur had niet eens gescharreld met een mooie jonge medewerkster? Dat was toch de menselijke natuur. Allez, niet puriteins doen! We leefden toch in de 21ste eeuw. Maar die principiële oud-jezuïet van een rector wou Adriaensens niet meteen terug, ook niet na een ziekteperiode van zes maanden. Voorlopig moest met deze ‘reliek uit het Ancien Régime’ rekening worden gehouden.

De oplossing kwam uit de toverhoed van de directeur van de Studiedienst van de partij. België bezat een diplomatieke missie en dus ook een ambassadeur bij de Unesco in Parijs. Er bestond ook een Unesco-commissie op het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar ik toevallig ook deel van uitmaakte. Deze vergaderde regelmatig om in de beide talen te vernemen van de ambassadeur waar de Unesco zich mee bezighield.  Dat was een tijdrovende en slaapverwekkende bezigheid waar ik me meestal voor verontschuldigde. Een paar jaar geleden had een liberale minister een partijgenoot, die wegens al te veel gesjoemel als staatssecretaris was moeten aftreden, benoemd tot buitengewoon afgevaardigde van de minister bij de Wereldgezondheidsorganisatie. Niemand wist wat die functie precies inhield, maar de gelukkige kreeg een diplomatiek statuut en alle voordelen van een diplomaat en kon in Rome verblijven op kosten van het ministerie. Hij was zo verstandig, niet in de weg te lopen van de ambassadeur, en gaf zichzelf de opdracht een studie te maken over de gezondheidsvoorzieningen in Centraal- en Oost-Europa. Daarvoor ondernam de man samen met een medewerkster talijke veldstudies die ze voornamelijk doorbrachten in de meest mondaine hotels van Wenen, Boedpest, Praag, Krakau en andere interessante plaatsen. Nog steeds wordt —zij het met afnemende spanning— gewacht op de resultaten van dit onderzoek.

Dit was de geknipte oplossing voor Adriaensens. Hij zou speciaal gezant van de socialistische minister van Buitenlandse Zaken bij de Unesco in Parijs worden, en toegevoegd worden aan de Belgische ambassadeur bij de Unesco, een katholieke Franstalige edelman die ooit nog wel eens ambassadeur bij het Vaticaan zou worden. Hij werd dus niet vervangen, maar de universiteit detacheerde hem: dus Adriaensens behield zijn functie en wedde, en Buitenlandse Zaken betaalde een supplement voor kosten en appartement. Terecht beschouwde hij dit niet als een straf maar eerder als een beloning voor bewezen diensten. Bovendien was Parijs de place to be. Iedereen wist dat de Belgische ambassadeur bij de Franse president in zijn paleisje de meest besproken pikante parties van Parijs organiseerde. De ambassadeur was een Waalse socialist die hem als omstreden kameraad zeker zou uitnodigen. In ieder geval was ook de top van de Franstalige socialisten steeds van de partij. Kameraden onder elkaar dus.

Van Vera [de decaan] vernam ik hoe het uiteindelijk afliep met de promotie van Eveline. De rector nam dit dossier zeer ter harte. Zijn devies was, dat studenten niet mochten lijden onder de dwaasheden van hun professoren. En zo waren er nogal wat! Omdat de promotieceremonie openbaar was, en plaats en uur reeds waren aangekondigd, vreesde hij een massale toeloop van nieuwsgierigen en —wat erger was— van journalisten die foto’s zouden nemen. Hij sprak erover met zijn secretaresse Rosa en het was uiteindelijk haar man Louis die voor de oplossing zorgde. Ze zouden een list gebruiken, maar er wel op letten dat alles wettelijk in orde was. De avond voor de plechtigheid zou op het rectoraat één berichtje uitgehangen worden met de boodschap dat de promotie niet om 16 uur maar wel om 9 uur zou doorgaan. Iedereen die er nodig was werd discreet verwittigd en de juryleden van buiten Antwerpen kregen een mooi hotel en een dagvergoeding aangeboden. Een Nederlandse professor vroeg of hij een gast mocht meebrengen en dit werd graag toegestaan.

*

Het is allicht nodeloos erop te wijzen dat het hier fictie betreft.